Hoe gaat het eigenlijk met BeKo?
Hij stond al een poosje op mijn verlanglijstje; De Noord Nederlandse Slijpinrichting aan de Rykswei.
Het staat een beetje weggestopt achter een grote boom, maar bijna iedereen in Jirnsum kent BeKo. Tijdens het voorbij fietsen valt deze noeste arbeiders locatie niet zo op. Het is ook enkel maar een woning met aansluitend een werkplaats en twee oude woninkjes. Echter, het is ook een plek waar het echte slijpersvak bijna 70 jaar lang is uitgeoefend, met zeer weinig verloop van personeel, een klantenbestand met twaalfhonderd namen en waar destijds werd geroddeld als in een moderne kapsalon. Afgelopen zomer kwam er een einde aan dit nostalgische bedrijf. Verhalen over verkoop en verhuizing deden de ronde en ik was genoodzaakt hier meer van te willen weten. Het was niet tot deze zachte, doch natte novembermaand dat ik er aan toe kwam.
Bij binnenkomst ligt het plakboek al op tafel en gaan we bladeren. Het is een plakboek gemaakt door Hielke zijn vrouw Ietje ter ere van zijn 70ste verjaardag. Inclusief o.a. rijbewijs, trouwkaartje, schooldiploma, BeKo-foto’s en orginele vergunningen. Het BeKo deel krijgt de aandacht en Hielke neemt plaats op de praatstoel.
Daar waar ik aanvankelijk dacht dat het een familiebedrijf was, had ik het mis. Uit een krantenknipsel blijkt duidelijk dat de eerste eigenaren Wytze Beetstra en Geert Koopstra zijn geweest. In 1946 startten zij, achter De 2 Gemeenten in een paardenstal, een slijperij. Hun baas Halbertsma had nog gezegd:” Jim moatte it mar besykje, mar tink om myn wurden; it wurdt neat”. De heer Halbertsma was een wijze man, maar deze keer kreeg hij niet zijn gelijk.
In 1948 verhuisde BeKo naar de Rykswei en in 1979, na 33 jaar, hielden Be en Ko het voor gezien en droegen het stokje over aan Hielke Valk.
Hielke en Ietje waren een paar jaar daarvoor al over komen waaien vanuit Leeuwarden, waar Hielke in de fijnmetaal werkzaam was. In goed overleg met zijn baas kon hij op proef in de slijpinrichting aan het werk. Dit beviel beide partijen prima, waardoor de verhuizing op touw werd gezet en enkele jaren later dus de overname. Bij de overname hoorden een twintigtal machines en een tweetal personen. Chris Hoogenberg is na 50 dienstjaren opgehouden met werken en Jan Sjonger heeft er 52 jaar gewerkt, tot het einde.
Tja, dat einde. Het zit Hielke niet lekker. Dat is natuurlijk ook niet vreemd! Hij heeft het bedrijf 36 jaar lang gehad. Langer zelfs nog dan Be en Ko zelf. Hielke heeft ook heel bewust een groot deel van de klanten aan Slijptechniek Emmerig overgedragen. Evenals Teun Kuipers, 20 jaar de eigen chauffeur voor zaagbladen e.d., kwam bij Emmerig in dienst. Zelf jaren in het vak met iemand die er nóg langer in zat, en een paar jaar met een jonge knaap. Een opvolger was er niet, helaas. “De bern ha wol in goeie baan en se wolle gjin smoarche hannen hawwe.”
Krimp in de omzet was het gevolg. Maar dat kon. Dat was berekenend, om zo ook langzaam af te bouwen en wellicht de boel te verkopen en te verhuizen. Het ging toch iets te snel. Onberekenend, onverwacht en onomkeerbaar. Een grote klant ging failliet en dat was te veel voor BeKo. Hadden ze het destijds nog wel kunnen opvangen met 650 regelmatig terugkerende klanten; met de overgebleven 30 was het niet mogelijk. Hielke hield de eer aan zichzelf en heeft zelf besloten te stoppen. Afgelopen 1 juni ging de deur op slot en het bord in de tuin: Te Koop. “It is net oars. We moatte it mar akseptearje “. Een broodnuchter antwoord op de vraag hoe je zóiets verwerkt.
En tijd voor het verwerken was er ook niet. ’s Middags stond het bord in de tuin en de volgende ochtend zaten er al potentiële koper aan de achtertafel. Het kan verkeren! Deze potentiële koper werd een serieuze klant. Maar deze klant wilde geen slijpinrichting, dus alles moest eruit. Hielke had tijdens het afbouwen al een aantal machines aan Emmerig verkocht, maar er stonden toch nog een stuk of acht. Vlak voor de bouwvakantie kreeg Hielke bij elke slijperij nul op het rekest. Of hij na de vakantie terug kon komen. Maar dat kon niet. De koop moest en zou doorgaan. Ten einde raad de ijzerhandel ingeschakeld. Voor duizenden het schip in, maar de werkplaats was wel leeg. Het had beter even kunnen wachten; de financiering was onder voorbehoud en ging derhalve niet door. Hielke en Ietje stonden letterlijk met lege handen. Werk weg, machines weg en koper weg. En na zo een debacle, geen poot om op te staan, figuurlijk. “Wat dogge je der oan..?” Nee, dat is dan ook wel weer waar. Niks natuurlijk. Maar zo nuchter als het klinkt, zo dwars zit het Hielke ook. En dat is heel begrijpelijk.
We besluiten een rondje door de werkplaats te doen. Camera mee. Statief mee. De geur van olie en slijpsel wordt alsmaar sterker. De werkplaats is echter leeg, maar aan veel is nog de zien dat het hier om een échte, oude slijperij gaat. Olievlekken op de vloer, oude schakelaars aan de wand en in de oude huisjes ga je weer helemaal terug in de tijd met de krakerige plankenvloer en bloemetjes behang op de muur. Twee keer eerder ben ik hier geweest, ook tijdens een werkdag en als ik mijn ogen dichtdoe sta ik weer even tussen de machines. Als ik ze opendoe zie ik onder andere kinderspeelgoed, tuinstoelen en kleurrijke schilderijen aan de muur. Alsof deze een frustrerende junidag moeten doen vergeten. Tevergeefs. Die dag zal nooit worden vergeten, totdat de koop op een dag wél doorgaat.
Maar iemand de hier nog iets van kan maken, is nog niet gevonden. Er zal dan ook nog veel gedaan moeten worden. De huisjes dateren, zoals eerder aangegeven, nog uit het Be en Ko tijdperk. Niks aangedaan. De oude voordeur in het steegje is zelfs nog intact. Maar, ondanks olie en slijpsel, mét een ‘schone grond verklaring’ en bedrijfsbestemming. Wat er wel nieuw is, zijn de kozijnen aan de achterkant van de werkplaats, inclusief dubbel glas, verkregen na een handjeklap met de aannemer van de achterliggende woningen. Als dit nog enkel glas was geweest, dan hadden deze woningen acht meter verder weg gestaan. “In goeie deal”, zegt Hielke nu nog en het geïsoleerde plafond zat er bij in.
Terug aan de keukentafel komt de onvermijdelijke vraag wat Hielke nu de hele dag doet? Iemand die 36 jaar, zes dagen in de week ambachtelijk werk verrichtte, op dezelfde plek, die heeft een hobby nodig; die kan niet stilzitten. “Ik ferfeel mij dea!”, klinkt het ongenuanceerd. Bijna had Hielke een slijpmachientje op de kop getikt voor wat klein slijpwerk, maar hij heeft het toch maar niet gedaan. Het was erg leuk geweest, maar Hielke kent zichzelf en is bang dat de werkplaats binnen de kortste keren weer volstaat. In plaats daarvan gaat hij een paar ochtenden in de week biljarten met zijn oude voetbalkameraden van Blauw-Wit uit Leeuwarden. Verschillende voetbalkantines worden aangedaan en met een kop koffie erbij staat vooral gezelligheid voorop.
En hoe nu verder? Afwachten. Morgen staat er een afspraak met iemand uit Sloten in de agenda. Gereserveerd enthousiasme, is wat ik bespeur bij Hielke en Ietje, die ook aangeschoven is. Ze hebben wel geleerd van de vorige keer. En als het dan verkocht wordt, gaan ze waarschijnlijk terug naar Leeuwarden. Huizum, om precies te zijn.