Op in paad mei de Fûgelwacht.
Naar aanleiding van het stukje over het eerste ljipaai van Jirnsum werd mij het voorstel gedaan om eens mee te gaan met de mannen van de wacht en dan wel met de neisoarch op 26 april.
Flora, fauna, oude kleren en laarzen: ik was enthousiast! En daar komen natuurlijk de sterke verhalen van oude, grijze,de járen door de zon getekende koppen van de wachters nog bij.. Bij Ricardo verzamelen en dan in groepjes het veld in. Dacht ik dat ik ‘ier en betiid’ aan moest treden en wellicht de uitbater nog uit zijn bed moesten trommelen voor een bakje; helaas, eigenlijk, half tien present en de koffie stond klaar met een gevulde koek.
Laarzen uit bij de deur en op geitewollensokken de kroeg in. Fantastisch! “Hast de prikken wol mei?!” Pardon..? Ooh..ja, stokjes voor bij de nesten. Vergeten..
Getekende koppen waren er zeker, maar ook jonge mannen, die al jaren het veld in gaan op zoek naar het heilig goed met spikkels en er naderhand voor zorgen dat ze dit nog jaren kunnen doen. Waarschijnlijk opgeleid door pake..
Sterke verhalen bleven nog even uit, maar er werden wel ervaringen gedeeld over de al verrichte neisoarch. Sommige vinden de neisoarch zelfs leuker dan het eigenlijke ljipaaisykjen.
Groepjes werden gevormd en locaties werden afgesproken. Drie groepen van vier verdeeld tussen Flânsum en het PM kanaal. Ik mocht mee naar Flânsum. Mooi dichtbij. Daar lag namelijk een stuk ’15 juni lân’. Daar moesten we eerst doorheen. Nat gras tot aan de kuiten, omgevallen vanwege zijn lengte, te danken aan de zachte winter. Vijf mannen op een rij, langzaam lopend, met de prikken in de hand. Camera in aanslag, geladen en klaar voor gebruik.. Dit was spannend. Ieder moment kan er in de verte een ljip omhoog schieten. Of een skries. Eenden blijven zitten totdat je voet er boven hangt en dan knallen ze zo de lucht in, werd mij verteld. Waar ben ik beland, dacht ik, het lijkt wel een film.
Stap voor stap bereiken we de overkant. Zonder resultaat. Geen opvliegende ljippen, skriesen en tsjirken. We zagen wel ‘ljippen die op’e roek slaan’ want:”..die wurd fourtbrocht..” Prachtig! Klapperende wjukken en oren; ik geniet..
Vervolgens staan we te wachten alvorens we het volgende land betreden; eerst moeten de vogels terug op het nest. Er wordt gesproken over het aaisykjen , het lân fan boer Oepie, markols en het naderende mooie weer.
Het land dat we opgaan ziet er anders uit. Waar het ’15juni lân’ echt groen was met lang gras, staat het hier vol met bloemen van allerlei pluimage. Dit land is anders, ook voor de vogels, een beetje ouderwets, zeggen de kenners, daar houden ze van. De bloemen en hun zaden zijn voedzaam voor hun jongen. Ben benieuwd.. Een skries vliegt op, plek in de gaten houden, zoeken en een stokje erbij zetten. Met een gele punt.. En dat ‘komt ook krekt’, merk ik. Vanaf het nest, tien stappen richting de weg en dan schuin gericht naar het nest toe. (Later blijkt dat wit voor de ljip is, rood voor de tsjirk en neutraal voor de eend; wilde, dan wel krak.) Dit eerste nest betreft een moeilijk vindbaar kuiltje met vier mooie eieren. In eerste instantie zo moeilijk dat je er bijna op zou gaan staan, omdat je het domweg niet ziet. Komt veel voor, ook bij deze doorgewinterde aaisykers. Je weet dat het er is, je staat er een halve meter bij vandaan en je ziet het niet..! Ongelooflijk!
Om mij heen zie ik grijze en blauwe lucht, zon, groen gras, paardenbloemen, bijen, grijs haar en blauw gips. Ik ruik bloemen en sigaren. Deze mannen léven hiervoor, de belangrijkste periode van het jaar. Dagelijks wordt er over de fjilden getuurd, opzoek naar weidevogels en het gedrag ervan. Ze lezen de greide en kennen elke eker van weg tot sloot. De oude houten hikken hebben plaats gemaakt voor gegalvaniseerde, waarvan er zelfs bekend is dat er een spijltje loszit.
Zij aan zij ekers op en neer. We vinden skriesaaien, ljipaaien en ook lege nesten. Deze zijn uitgekomen of ‘meinommen’; zeg maar opgegeten.
Het laatste stuk land is eerder bekeken door Bouke. Hij heeft zelfs een plattegrond, een eigengemaakte schets van sloot tot sloot met stippen en vlaggetjes. Hierop wordt duidelijk dat er veel stokjes zijn en dus ook veel nesten. Uitkijken dus.. Ik besluit in de greppels te lopen, daar zijn geen nesten en kan ik de tijd nemen voor foto’s en geluksmomentjes (bij op paardenbloem). Er wordt mij gevraagd op ik het nest even op wil zoeken. Tien stappen achter het stokje zou een broedsje moeten liggen. Ik kijk..en zoek..en vind..”hie’k al sjoen..”, hoor ik achter me.. Ze zien het aan het gras, nota bene, dat de sprieten naar elkaar toe buigen. Ik vind het knap.
Een tsjirkenest vinden we zelfs ook nog. Toeval, wordt eerlijk toegegeven. Deze vogeltjes lopen eerst een meter door het gras en vliegen dan pas weg. Slim, zijn ze. De nesten zijn meestal onvindbaar. Hier kan echter een stokje bij en een aantekening op de plattegrond.
Het einde nadert. Er wordt echter nog wel een bijzonder geval gevonden; een skriesnest met 5 eieren. Deze stond keurig op Boukes plattegrond, maar de skries heeft er naderhand nog eentje bij gelegd. Ook wordt er verbaast naar een strânljipnest gekeken; vlakbij de sloot in een tractorspoor. Open en bloot. Het maakt ze kennelijk niet uit. Het schijnen echte bewakers te zijn; ze kunnen het zich permitteren, maar het lijkt wat rommelig.
Hier lijkt het mee te eindigen. Terug naar de hikke, over het ’15 juni lân’ naar de fiets. Stokjes worden achtergelaten voor een volgende keer en we gaan terug naar Ricardo. Daar wacht een buffet.
De groepen komen bij elkaar en nu worden wel verhalen uitgewisseld. Onder andere over onze bijzondere vondst en koeien in de wei.
Ik denk allen maar aan de vele eieren; ljip, skries, tsjirk, markol, krakeend en strânljip. Paardenbloemen, boterbloemen, fluitekruid, distels, diverse grassoorten en zelfs pinksterbloemen. Het was een bijzondere ochtend. Ik heb van alles geroken, gezien en gehoord, hoofdzakelijk weidevogels en vogelliefhebbers.
Zittend op het terras razen de tractors de bocht om richting de eigenaar van het gras dat ze net opgehaald hebben. Grote jongens zijn het. Stampvol versnipperd gras voor de volgende winter.
Koeien blijven op stal, gemiddelde maandtemperaturen gaan omhoog, in april leggen alle vogels een ei en en met pasen verschijnen de pinsterbloemen. Het schuift allemaal op en we kunnen er niks aan doen.
Jammer dat het gros van de weidevogels met uitsterven wordt bedreigd. Maatregelen worden landelijk nauwelijks getroffen. Voor de leden van de Fûgelwacht rest dan ook niets anders dan de neisoarch en het onder de aandacht brengen van hun liefhebberij. Hopelijk kunnen ze op deze manier de vogelstand op peil houden.
Mijn voorjaar kan in ieder geval niet meer stuk. Het was een topochtend.
Siep Hijlkema.