Opname
Als ze onder zeil moeten is dat nooit geheel zonder risico, maar dat trachten we met de grootst mogelijke zorgvuldigheid uiteraard zo beperkt mogelijk te houden. Maar afgezien daarvan is het een behoorlijke aanslag op de gemoedstoestand van de patiënt in kwestie. Stress ligt op de loer. En dat is een ongewenste factor, zeker bij een ziek dier. Dat is ook niet anders als het onszelf zou betreffen. Heel soms krijg ik echter wel de indruk dat het baasje of de bazin meer gebukt gaat onder de opname dan dat dierlief er zelf onder lijdt. Een enkeling wil dat zonder schaamte nog wel grif toegeven ook. Maar zeggen dat je nog liever zelf onder het mes moet dan die lieverd, vind ik toch wel vrij ver gaan. Nietwaar?
Ik zal een jaar of vier zijn geweest toen ikzelf ooit eens kort in het ziekenhuis ben opgenomen. Amandelen moesten eruit. Ik herinner me bar weinig meer van die leeftijd, maar die gebeurtenis is me wel altijd bijgebleven. Als het moet kan ik de rubbergeur van het anesthesiekapje zelfs oproepen. Of ik toen gehuild heb en of mijn ouders erbij waren, weet ik niet meer.
Mijn eigen jongste junior schreeuwde moord en brand op diezelfde leeftijd toen hij door de broeders in witte jassen op een rijdend bed werd afgevoerd voor een narcose om zijn gebroken arm te zetten. Daar mochten mijn vrouw en ik niet bij zijn volgens het toen geldende protocol van het ziekenhuis. ‘Dat doen we bij een bange hond niet eens’, probeerde ik toen nog, maar dat mocht niet baten. Gelukkig kwam alles goed en heeft onze jongste er geen trauma aan overgehouden.
Over het algemeen houden honden en katten ook geen psychische kwetsuren over aan logeren bij ons op de praktijk. Voor kleinere ingrepen is het ook maar een half dagje. Ik hoor soms dat poeslief daarna haar bazin een etmaal lang geen blik waardig keurt, zo van ‘wat heb jij me iets vreselijks aangedaan!’, maar meestal is de patiënt bij het ophalen blij met het weerzien.
De meeste huisdieren ondergaan een opname gelaten en bieden nauwelijks weerstand. Sommige laten weten het niet eens te zijn met het tijdelijke gedwongen verblijf en proberen te intimideren in de vorm van grommen, blazen of andersoortige dreigementen.
Slechts bij hoge uitzondering is het oppassen geblazen voor het vlijmscherpe wapenarsenaal dat een grimmige mauwmans of een norse blafkees tot zijn beschikking heeft. Zulke dieren kunnen het beste zo gauw mogelijk weer naar huis: oost west, thuis best; dier én arts minder gestresst.
Overigens doen zich soms glimlachopwekkende taferelen voor tijdens een opname. Zoals de poes die struisvogelpolitiek toepast. Ik speel het spel dan wel mee natuurlijk: ‘Hè, waar is die poes nou toch? Net zat ie hier nog. Nàààà…..’ Maar het blijft dan uiteraard muisstil onder de kooibedekking van ouwe kranten. Weer anderen verstaan de kunst datzelfde oud papier volledig te verpulveren. Dat geeft een enorme bende in en om de kooi. Ik heb wel eens overwogen mijn oude boekhouding aan zo’n patiëntje toe te vertrouwen. Het zou een papierversnipperaar uit kunnen sparen.
Honden kunnen zoiets ook, hoor. We hebben er ooit eentje gehad die zelfs een mand van hardplastic totaal aan gruzelementen wist te knagen, zonder zichzelf daarbij overigens te verwonden. Zat ie daar temidden van duizend en één stukjes. Wanneer een dier echt angstig of, zo u wilt, de eigenaar overbezorgd is, wordt de sedatie, de ‘voornarcose’, in het bijzijn van het baasje toegediend en mag de patiënt in kwestie desgewenst op schoot in slaap sukkelen. Mits wijzelf een beetje strak plannen kan dat prima en het is wel zo aangenaam voor het dier. Vaak hoeft er dan zelfs minder slaapmiddel te worden toegediend omdat de adrenalinespiegel dan lager is. Het verlaagt zelfs zodoende het narcoserisico, tot heil van dier én eigenaar. Desgewenst bellen we die laatste als de operatiepatiënt weer aan het bijkomen is zodat deze verder kan ontwaken in de armen van de eigen baas.
Onlangs moest opnieuw één van onze andere jongens met spoed worden opgenomen in het hospitaal. Een merkwaardig ziektebeeld maakte mijn vrouw en mij tot bezorgde ouders. Er bleek een grote ommezwaai in het protocol te zijn gemaakt. Eerdere nare ervaringen werden verdrongen door waardering voor het medisch personeel. Bij alle vervelende onderzoeken werd onze aanwezigheid op prijs gesteld en mijn vrouw heeft alle vijf nachten bij onze zoon op de kamer mogen logeren. De week na thuiskomst werden we door twee specialisten van verschillende discipline persoonlijk gebeld. We konden gelukkig melden dat het elke dag weer en beetje beter ging. En ik weiger te geloven dat die belangstelling te maken had met mijn eigen medische achtergrond. Al stond het wel bovenaan de medische status van onze junior vermeld: vader is dierenarts, moeder werkt in de praktijk.
Tijden veranderen en wij veranderen ongemerkt mee. Zaken die er vroeger niet toe deden zijn tegenwoordig van groot belang. In ons praktijkpand is nog één kamertje ongebruikt. Zou het ooit zover nog eens komen dat een opgenomen beest ’s nachts stand by krijgt van zijn eigen baas?
Menno J.Wiersma
Dierenartsenpraktijk Reduzum-Grou
Februari 2008