Poep Happen
Mestkevers leven van de drol. Alleen als die van een plantenetende donateur is. Ze zijn namelijk dol op voorverteerd gras. Ook konijnen eten bijna dagelijks ontlasting, zij het dan die van hen zelf. Dat is volkomen normaal. De slappe mest uit de blinde darm bevat zelfs essentiële bestanddelen. De stevige konijnenkeutels laten ze liggen, zoals dat hoort.
Ook sommige honden hebben een uiterst smerige onhebbelijkheid om poep te eten. Soms van zichzelf, soms van een soortgenoot en desnoods van andere dieren. Of nog erger: als er een stukje wc-papier naast ligt in de bosjes, schijnt het helemaal superaantrekkelijk te zijn! Meestal kan het domweg dan wel geen kwaad en zijn onze viervoeters verder hartstikke lief; maar wat te doen aan dit afkeurenswaardige gedrag? Al doet de titel suggereren dat het hier om een studentikoze variant op de Peynenburg reclame zou gaan; het is allesbehalve een grap…
Coprofagie, zoals de wetenschappelijke benaming luidt voor poep eten, is vaak een serieus probleem. Als een teef een nest puppies heeft is het volkomen normaal dat ze het nest continue schoon houdt door alle poepjes en plasjes ‘op te ruimen’. Als de pups een week of vijf zijn stopt dit gedrag vanzelf. Pups zouden dit gedrag kunnen kopiëren, maar dat gebeurt slechts zelden. Tijdens de zindelijkheidstraining kan er wel wat misgaan. Een goede opvoeder traint een jonge hond door belonen: meteen nadat de pup uit zijn hazenslaapje komt en zich uitrekt deze buiten de deur zetten en dan de hemel in prijzen als er daadwerkelijk wat geproduceerd wordt. Als de opvoeder zelf te laat reageert en de pup met de neus in de ontlasting douwt, kan de pup uit angst voor straf uiteindelijk zelf gaan ‘opruimen’. Niet doen dus!
Vergeet daarnaast niet dat een pup in de experimentele levensfase zit: alles is interessant, ook (andermans) poep. Afleiden en (nog) leukere zaken aanbieden is dan ook beter dan straffen. Alhoewel; het valt niet altijd mee om ‘leuker’ dan poep te zijn! Als honden (te) weinig aandacht krijgen en de hele dag in een kennel doorbrengen, die ook nog eens niet dikwijls gereinigd wordt, kan uit verveling of uit gewoonte coprofagie ontwikkeld worden. De oplossing ligt dan uiteraard voor de hand. Daarnaast kan het voedingsregime een rol spelen.
Als een hond slechts eenmaal daags wordt gevoerd verloopt de vertering niet altijd optimaal. Het weer trek krijgen en een slecht verteerde drol nopen het dier tot het ongewenste gedrag. Twee- of driemaal daags kwalitatief goed verteerbaar voedsel geven voorkomt dit. Het is vrijwel altijd een bakerpraatje dat een hond iets tekort zou komen als hij ontlasting eet. De diervoeders van tegenwoordig zijn zodanig goed uitgebalanceerd en kompleet dat deficiënties vrijwel uit te sluiten zijn. Indien er toch getwijfeld wordt, kan biergist uitkomst bieden als aanvulling. Andere toevoegingen kunnen ook juist de vertering verstoren; beter is een ander, kwalitatief hoogwaardiger, voer te proberen. Wekelijks eierkoek voeren wordt ook wel aangeven, evenals een week lang dagelijks een schijf ananas. Het proberen waard, succes niet gegarandeerd.
Meestal resteert opvoedkundig optreden. Uitsluitend aan de riem uitlaten en corrigeren indien nodig. Vooral veel afleiden met een brokje, nóg lekkerder dan een drol. De leukste tip die ik tegenkwam is wel poep minder aantrekkelijk maken. Bijvoorbeeld door een familielid met een peperbus op pad te sturen en alle drollen op de route tevoren te bestrooien. Zou de hond een onaangename associatie moeten bezorgen. Waarschijnlijk bezorgt het de peperstrooier tevens een merkwaardige reputatie.
Paardenvijgen tot slot zijn uiterst aantrekkelijk voor honden. Niet in het minst voor onze eigen hond. Ik zag het vanuit de verte gebeuren en luidkeels verbieden had slechts een averechts effect: het poep happen versnelde in een rap tempo! Het bezorgde ons in de herfstvakantie evenwel een onaangename verrassing. Soms is het zelfs gevaarlijk als een paard net tevoren is ontwormd met een middel waar een hond niet tegen opgewassen is. Dat was gelukkig niet het geval bij onze hond. Wel werden we in de volgende ochtend in ons vakantiehuisje wreed gewekt door een wel zeer onwelriekende penetrante geur, geproduceerd uit miljoenen bacillenbilletjes. De extra grote portie hapklare brok boven haar eigen maaltijd was immers al verteerd en bezorgde onze hond een onhoudbare aandrang op een wel zeer vroeg tijdstip. Mijn hemel, wat een enorme hoop gaf dat! Mocht de heer des huisjes eigenhandig opruimen; enig ander gezinslid dreigde zelf over de nek te gaan.
Toen ik alles netjes aan kant had en de ramen wijd open had gezet om te luchten, zag ik dat een pissebed mijn dweilwerk aan het inspecteren was. Net als de mestkever ook zo’n bodemorganisme dat zich tegoed doet aan organisch afval en niet de meest propere associaties oproept. In zo’n huisje zaten we die week dus…
Menno J. Wiersma,
Dierenartsenpraktijk Grou-Reduzum