Vogels in en rondom Jirnsum, deel 5
De voornaamste activiteit van de vogelwacht is ongetwijfeld de zogenaamde nazorg, uitgevoerd door zo’n 45 vrijwillige nazorgers. Hierbij worden de nesten en eieren van weidevogels in kaart gebracht en zonodig beschermd tegen bijvoorbeeld weidend vee en landbouwwerkzaamheden. Zo was ik er het afgelopen voorjaar getuige van hoe Jirnsumer vogelwachters op een groot perceel maisland aan de Grienedyk dat geploegd moest worden alle eieren van vooral kieviten opzochten en na het ploegen weer terugplaatsten. Zonder de vogelwachters waren waarschijnlijk alle eieren verloren gegaan! De nazorg is sterk verweven met het traditionele zoeken en rapen van kievitseieren. Tegenwoordig is een eierzoeker wettelijk verplicht na het raapseizoen zorg te dragen voor bescherming van weidevogellegsels. Deze zogenaamde ‘koppeling’ is van groot belang en voorkomt vrijblijvendheid. Het eierzoeken roept nogal eens wat weerstand op, zelf ben ik ook geen eierzoeker, maar er is nooit wetenschappelijk aangetoond dat het, in de huidige vorm, schadelijk is voor de kievitenstand. Bovendien kan het een band met de natuur creëren en is het van belang als ‘leerschool’ van de nazorg.
Een andere opvallende activiteit van de vogelwacht is het nestkastonderzoek. De Jirnsumer vogelwacht beheert momenteel 82 nestkasten, gedeeltelijk bij particulieren. Het afgelopen voorjaar heb ik, in samenwerking met Age Niemarkt, alle nestkasten genummerd. Voor elk kastje heb ik tevens een aparte nestkaart gemaakt waarop ieder jaar de broedresultaten worden aangetekend.
Verder houdt de vogelwacht zich bezig met de wintervoedering van vogels en met het geven van voorlichting. Voor leden en belangstellenden worden jaarlijks excursies georganiseerd naar interessante vogelrijke gebieden. Zelf heb ik in de loop der jaren excursies meegemaakt naar onder anderen het Lauwersmeer, het Noorderleeg, de Weerribben, Texel en een boottocht door de Oude Venen. De vogelwacht verwelkomt graag nieuwe leden. Het lidmaatschap voor een jaar kost u slechts € 3,50! Draagt u vogels en vogelbescherming een warm hart toe, neem dan even contact op met voorzitter Jan Meijer (tel. 601282) of penningmeester Age Niemarkt (tel. 601130).
Meldingen en waarnemingen
– Jan van Balen vertelde mij een kostelijk verhaal over een nestje van de Grauwe Vliegenvanger in zijn tuin aan de Douwemastraat. Eén van de jonge vogels was verstrikt geraakt in een stuk visdraad dat tot het materiaal behoorde waaruit het nest was opgebouwd. Het jong werd gelukkig bevrijd en Van Balen’s dochter verwerkte het voorval later in een schoolwerkstuk.
– Arjen Schoustra zag op klaarlichte dag een vos bij Jirnsum. Het dier was mogelijk op de vlucht voor jagers die hoorbaar waren uit de richting van Raerd. Riemer Zijlstra bracht mij keutels die hij verzameld had op de volkstuintjes aan de Leppedyk. Hier lag ook een aantal doodgebeten hazen. Na nader onderzoek bleken de keutels afkomstig te zijn van een vos. Vossen kunnen plaatselijk grote schade aanrichten in weidevogelpopulaties, maar het is mijns inziens niet juist ze, zoals wel eens gebeurt, te zien als hoofdoorzaak van de achteruitgang van de weidevogels. De rol die landbouw en verstedelijking hierin spelen is veel groter. Wat betreft de landbouw gaat het dan vooral om diepontwatering, het verdwijnen van greppels en het steeds vroeger en frequenter maaien. Jaarlijks verdwijnt er in ons land bovendien zo’n 2% van het geschikte weidevogelareaal door bebouwing, wegenaanleg en het inrichten van nieuwe, voor weidevogels ongeschikte natuur- en recreatiegebieden. We mogen niet vergeten dat soorten als Watersnip en Kemphaan hier al verdwenen waren vóór de recente opmars van de vos. De Grutto lijkt deze soorten nu achterna te gaan, ten hoogste bespoedigd door de oprukkende vos.
– Bangma van de Wjitteringswei toonde mij een Koperwiek, een raamslachtoffer. De Koperwiek is een lijstersoort uit Noord-Europa die bij ons in het winterhalfjaar massaal kan doortrekken. Tijdens de trek sneuvelen nogal wat Koperwieken, en trouwens ook andere soorten, tegen onze ramen en vensters. Als u zo’n raamslachtoffer vindt, of een andere vondst van een dode vogel doet, is het aan te raden om, zoals ook Bangma had gedaan, de vogel in een plastic zakje in te vriezen. De vogel blijft dan goed tot een deskundige hem op naam kan brengen.
– Jan Meijer meldde mij dat een roofvogel een Smient sloeg langs de tochtsloot bij de zendmast. Waarschijnlijk ging het hier om een Slechtvalk. Zelf zag ik een aantal dagen na deze melding namelijk een Slechtvalk bij de Ned. Herv. Kerk. In voorgaande jaren pleisterde er ’s winters ook wel eens een Slechtvalk op de zendmast. Slechtvalken zijn de afgelopen jaren in Europa sterk in aantal toegenomen en ze overwinteren in toenemende mate in het Friese kleigebied, vooral op kerktorens en hoogspanningsmasten.
– Bij Abbenwier zag ik op 30 december in een groepje Knobbelzwanen twee Wilde Zwanen, met gele en geen, zoals bij de Knobbelzwanen, oranje snavels. Normaal zie ik alleen bij koud winterweer met ijs en veel sneeuw Wilde Zwanen in de omgeving van Jirnsum, zoals op 13 januari 1996 toen ik tien van deze vogels aantrof in een wak op de Kruisbrekken.
Interessante waarnemingen kunt u doorgeven op tel.nr. 602377.
Bauke Sienema