Vogels in en rondom Jirnsum, deel 9
Van Sjouke Pieter Visser ontving ik het verslag van de resultaten van de nazorg van de Jirnsumer vogelwacht over 2005. Dit jaar was een slecht jaar voor de weidevogels. Dat blijkt ondermeer uit een sterke daling van het aantal uitgekomen nesten. In 2004 kwam nog 75% van alle nesten uit, in 2005 was dit slechts 45%. Bovendien was de predatie zeer hoog, meer dan 50% van de reproduktie, meer dan in enig ander jaar. Grootste predator was de Zwarte Kraai. In combinatie met vele andere factoren lijkt de predatie de nekslag te worden voor de weidevogels. Die andere factoren, vooral de moderne landbouw waarvan sommige predatoren ook profiteren, dienen naar mijn mening beslist niet vergeten te worden, zoals in menige discussie over weidevogels en predatie gebeurt. Als we bijvoorbeeld te veel het accent leggen op predatie door de vos, die in ons wachtgebied nog geen groot probleem is, zijn we bezig met het aanwijzen van zondebokken. Aan de andere kant mag de rol van de vos in deze beslist niet gebagatelliseerd worden, zoals ook geregeld gebeurt. Van de ‘grote vier’: Grutto, Kievit, Scholekster en Tureluur was het totaal aantal gevonden nesten over dit jaar en enkele voorafgaande jaren:
2005 | 2004 | 2003 | 2002 | |
Grutto | 109 | 97 | 126 | 141 |
Kievit | 130 | 132 | 177 | 188 |
Scholekster | 99 | 88 | 75 | 82 |
Tureluur | 48 | 63 | 54 | 58 |
De aantallen uitgekomen nesten waren:
2005 | 2004 | 2003 | 2002 | |
Grutto | 47 | 71 | 100 | 103 |
Kievit | 66 | 96 | 148 | 137 |
Scholekster | 32 | 71 | 52 | 67 |
Tureluur | 27 | 45 | 37 | 43 |
Meldingen en waarnemingen
* Arjen Schoustra, van wie ik gewoontegetrouw meerdere leuke waarnemingen ontving, bracht mij rond kerst een dode jonge Koperwiek. Dat het om een jonge vogel ging kon ik zien aan het nog vrijwel ontbreken van de karakteristieke steenrode kleur op de flanken, waar de vogel haar naam aan te danken heeft.
* Auke Claus toonde mij op 28 december een wijfje Sperwer dat met een gekneusde vleugel in de tuin van zijn buren gevonden werd. De Sperwer had het waarschijnlijk op de duiven van Claus voorzien en is hierbij ergens tegenaan gevlogen. De dierenambulance heeft de vogel later opgehaald.
* De meest gemelde vogel van afgelopen winter was ongetwijfeld het IJsvogeltje van Jirnsumersyl dat ondermeer gezien werd door Jelle en Thekla Dijkstra, Homme v.d. Goot en Age Niemarkt. De IJsvogel profiteert van de relatief zachte winters van de laatste decennia en is flink in aantal toegenomen.
* Arjen Schoustra zag op 26 januari een Kauw met een voor de helft witte staart bij Jirnsum. Witte (albino) of gedeeltelijk witte (partieel albino) dieren komen veel voor in de natuur. Bij partieel albinistische vogels is er vaak sprake van eenzijdige voeding of ondervoeding. Je ziet dit vaak in steden, in Leeuwarden bijvoorbeeld veel bij Kauwen en Stadsduiven die leven van patat en hondepoep. Grootstedelijke problematiek in de vogelwereld kortom! De witte strepen worden ook wel hongerstrepen genoemd.
* Arjen Schoustra zag op 28 januari hoe een Buizerd een klein vogeltje pakte. Buizerden eten gewoonlijk muizen, mollen en aas, maar de laatste jaren is er mogelijk een specialisatie op, vooral jonge, vogels ontstaan, zoals jonge weidevogels. Dit zien we ook bij de Torenvalk.
* Hessel v.d. Bij zag eind januari een Wulp bij Mantgum, een normale doortrekker aan het eind van de winter.
* Arjen Schoustra zag op 14 februari een Sneeuwgans bij Jirnsum. Dit is een bijzondere waarneming. Sneeuwganzen zijn hier zeldzaam. Wel is het vaak niet duidelijk of het om wilde of verwilderde vogels gaat.
* Jelle en Thekla Dijkstra zagen op 10 maart een Grote Bonte Specht aan het voedernetje in hun tuin aan de Rijksweg hangen. Vorig jaar broedde een paartje op de vlakbij gelegen camping ‘Molehiem’.
* Sint de Vries zag op 12 maart een Grote Zilverreiger bij het Sneekermeer. Deze grote witte reiger wordt steeds vaker gezien, in onze omgeving vooral ’s winters.
* Op 21 april hoorde en zag ik de eerste Braamsluiper van dit voorjaar langs het schelpenpad richting Friens. Braamsluipers vallen vooral op door hun kenmerkende rateltje: tètètètètètètè (meestal zeven maal), waardoor ze ook wel ‘kleppermannetjes’ worden genoemd. Ze zijn in voorjaar en zomer ook in Jirnsum te horen!
Meldingen graag op tel.:(0566) 60 23 77 Bauke Sienema, met dank aan Sjouke Pieter Visser