Vogels in Jirnsum: deel 13
Dit onder de huidige restricties, waarvan de belangrijkste zijn: niet meer zoeken na de sluitingsdatum 1 april en niet meer dan 15 eieren per zoeker. Vooral met die 15 eieren heb ik nogal wat moeite, en niet eens zozeer vanwege de moeilijke controleerbaarheid. Ik zie liever dat dit aantal teruggebracht wordt tot 5 of eventueel 10. Fervente eierzoekers houden ook bij een wat lager aantal hun, voor henzelf zeer belangrijke emotionele ‘voorjaarsbeleving’ en de BFVW staat bij een wat lager aantal veel sterker en geloofwaardiger tegenover de tegenstanders van het eierzoeken. Ik roep alle Jirnsumer eierzoekers dan ook op het komend voorjaar terughoudend te zijn en het bij een handjevol geraapte eieren te laten. Eierzoekers die in de pers toegeven soms wel bijna 100 eieren te rapen kunnen we beter stropers noemen. Op zo’n manier omgaan met de natuur heeft niets meer met ‘wise use’ (‘verstandig gebruik’, een term waar ook de BFVW veel mee schermt) te maken.
Meldingen en waarnemingen
– Richtsje Stornebrink meldde mij dat de Grote Bonte Specht waarover ik schreef in deel 12 van deze rubriek, gebroed heeft in de oude aftakelende kastanje achter het huis van Ans Doting aan de Rijksweg. Spechten kiezen bij het uithakken van hun nestholte vaak voor het wat zachtere hout van niet vitale bomen.
– Dezelfde waarneemster hoorde rond 10 juni een Koekoek nabij haar huis aan de Rijksweg. Het gaat hier waarschijnlijk om de vogel waarvan ik al melding maakte in deel 12 van deze rubriek. Volgens Richtsje houdt deze Koekoek zich vooral op Molesyl.
– Tijdens het inventariseren van de kunstnesten van de Huiszwaluw in ons dorp op 21 juni, viel mijn oog op een Ooievaar die boven de Douwemastrjitte cirkelde. De vogel werd door meerdere buurtbewoners en toevallige passanten waargenomen.
– Een jonge albino Huismus verbleef deze zomer eerst bij Gerber aan de Rijksweg, later werd de vogel veel gezien bij Dijkstra aan de Fonterbuorren. Ik heb het beestje alleen op door diverse mensen gemaakte foto’s gezien. Het was inderdaad sneeuwwit met rode ogen en poten en een oranjerode snavel. Volgens Gerber was het musje makkelijk benaderbaar, nogal zwak en had het een beperkt gezichtsvermogen, allemaal kenmerkende eigenschappen van albino dieren. De vogel, die zelfs de pers haalde, werd na eind juli niet meer gezien. Albino’s vormen een eenvoudige en opvallende prooi voor roofdieren. [Helaas is er momenteel géén foto beschikbaar, maar wie daarover beschikt: s.v.p. opsturen naar redactie@jirnsum.com (red.)]
– De misschien wel meest bijzondere melding die ik kreeg sinds ik deze rubriek schrijf kwam van Bauke Nicolaï. Hij en zijn vrouw zagen op 9 juli aan de Kromme Grou, ongeveer ter hoogte van het bankje aan het schelpenpad naar Friens, hoogstwaarschijnlijk een Woudaapje. De vogel bevond zich onderaan de rietkraag op zo’n 30 meter afstand en liet zich zeker 10 minuten lang goed zien. Het Woudaapje, een reigertje ter grootte van een Wilde Eend, is in ons land zeer zeldzaam en ik heb deze melding dan ook met de nodige voorzichtigheid behandeld. De beschrijving van Nicolaï was echter zeer accuraat en betrouwbaar. Ondanks meerdere malen posten heb ik de vogel, die ik zelf nog nooit in Nederland heb gezien, helaas niet waargenomen.
– Renee Ruiten toonde mij op 16 juli een dode jonge vogel die ze vond onder een appelboom in haar tuin aan de Rijksweg. Het betrof een jonge Houtduif, die ik herkende aan de kleur van het verenkleed. De vogel is mogelijk afkomstig uit een nest dat verstoord is bij het kappen van Esdoorns naast de Ned. Herv. kerk.
– Jan Meijer kon op 11 augustus genieten van een Ransuil die zich liet bewonderen in een boom nabij zijn huis aan de Dekemastrjitte. Het is de Ransuil rond Jirnsum dit broedseizoen voor de wind gegaan. Ik hoorde ’s avonds op maar liefst 7 plaatsen jongen piepen. De traditionele winterse roestplaats bij Ans Doting lijkt trouwens verlaten te zijn.
Meldingen graag op tel.nr. 602377,
Bauke Sienema